Strenghts Finder 34

Wat is de (Clifton) Strenghts Finder 34?

Dit is een test ontwikkeld door Donald O. Clifton (1924 – 2003) een Amerikaanse psycholoog die lang aan het hoofd stond van de Gallup-organisatie. Er worden 177 items opgenomen in een online vragenlijst, die leiden tot 34 clusters. Volgens het interne technische rapport mag de CSF niet worden ingezet voor selectiedoeleinden of voor het screenen van de geestelijke gezondheid.

 

De 34 clusters zijn:
Achiever
Activator
Adaptability
Analytical
Arranger
Belief
Command
Communication
Competition
Harmony
Ideation
Includer
Individualization
Input
Intellection
Learner
Maximizer
Positivity
Connectedness
Consistency
Context
Deliberative
Developer
Discipline
Empathy
Focus
Futuristic
Relator
Responsibility
Restorative
Self-Assurance
Significance
Strategic
Woo

 

Wat geloven mensen?

  • Dat het om een deugdelijke theorie gaat, omdat de test afgelegd is door vele mensen.
  • Dat het instrument hen kan helpen om beter te functioneren

 

Waarom geloven zoveel mensen dat dit een goede theorie en goed instrument is?

Daar zijn verschillende redenen voor:
1. De aanbieders beloven dat het persoonlijk functioneren heel wat kan verbeterd worden. Zij verwijzen hiervoor naar onderzoek dat is uitgevoerd door mensen verbonden aan Gallup of aan het Strenghts Finder Institute.


2. men probeert autoriteitsargumenten in te roepen, zoals “The Clifton StrengthsFinder® is the culmination of more than 50 years of Dr. Donald O. Clifton’s lifelong work, which has led to more than 10 million people worldwide discovering their strengths. In 2002, Dr. Clifton was honored by an American Psychological Association Presidential Commendation as the Father of Strengths-Based Psychology.”


3. Men doet beroep op het “bandwagon” effect of sociale bewijs: ze claimen (2009) dat meer dan 3,9 miljoen respondenten de test al hebben afgelegd. Die kunnen tot niet allemaal ongelijk hebben? Waarom niet? Slavernij heeft ook meer dan 1800 jaar bestaan en de slaveneigenaars vonden al die eeuwen ook niet dat ze ongelijk hadden. In Amerika was een bloedige burgeroorlog nodig om slavernij af te schaffen.

 

Wat zijn de feiten en wat zegt de wetenschap?

  • De test wordt naar eigen zeggen aangeboden in 20 talen. Of de er een wetenschappelijke procedure (backtranslation) is gebruikt, hebben we niet kunnen achterhalen. Of er normen zijn per regio of taalgebied is eveneens niet meegedeeld in de publiek toegankelijke artikels.
  • Een zoektocht in wetenschappelijke databases leverde volgende resultaten op wanneer we het criterium “peer review” als criterium instelden:
    • APA (American Psychogical Association): 5 artikels waarvan geen enkel gaat over de deugdelijkheid van de theorie, over validatiestudies (naar betrouwbaarheid en validiteit).
    • ProQuest ABI/inform global: 2 artikels die eveneens geen van beide over de theoretische of empirisiche onderbouwing gaat.
    • In het Nederlands taalgebied werd de test ook niet aangeboden aan de COTAN-commissie van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP)
    • Via Google Scholar vinden we ook geen onafhankelijke gepubliceerde artikels, maar wel een Technical Report, geschreven in 2007 en geactualiseerd in 2009. De auteurs behoren allemaal tot Gallup en het Clifton Strenghts Institute.
    • Elk van de 34 thema wordt gemeten met een aantal items, variërend van 4 (bijzonder weinig) tot 13.
    • De 34 blijken niet te voldoen aan een belangrijke wetenschappelijk criterium, met name dat de thema’s onafhankelijke constructen zijn: “Some statements are linked to more than one theme.”
    • De theorie wordt niet uitgelegd, verder dan een uitleg dat Clifton de hypothese lanceerde dat mensen talenten hebben, wat in zijn definitie natuurlijk weerkerende patronen van gedachten, gevoelens of gedrag zijn die productief kunnen worden ingezet.
    • Tabel twee laat zien dat de meeste thema’s betrouwbaarheiden vertonen die verdacht dicht in elkaars buurt liggen, met een ondergrens van 0.54 Cronbach’s alpha en een bovengrens van 0,79. Dit lijken bijna kunstmatige cijfers. De meeste liggen echter in de buurt van 0.70, wat door wetenschappers als het olympisch minimum wordt beschouwd. 16 thema’s bereiken dit olympisch minimum niet, noch in de berekening van de interne consistentie (n= 46.902) als bij de test-hertest gegevens (n= 2.219). de betrouwbaarheid is zwak te noemen.
    • Het vermoeden dat het om kunstmatige cijfers gaat wordt bevestigd: de test is deels ontworpen als een gedwongen keuze test (ipsatieve test), waarvan de problemen reeds eerder uitgebreid werden beschreven. Kort herhaald: bij ipsatieve testen krijg je puur kunstmatige onafhankelijkheden van de schalen Men kan de intercorrelatie tussen de schalen al op voorhand berekenen met de formule -1(k-1) of in dit geval -0,03 (-1/(34-1). Deze intercorrelatiecijfers zijn echter nergens terug te vinden. We kunnen de kunstmatige onafhankelijkheid dus niet aantonen omdat we over geen vergelijkinsproblemen beschikken. De auteurs zeggen wel dat factoranalyse “problematisch” is omdat meerdere items worden gebruikt over meerdere thema’s.
    • Er zijn ook helemaal geen normen opgenomen in de technische manual.
    • Wat de test nu voorspelt valt niet te achterhalen in onafhankelijk onderzoek. In deze technische manual (er staat ongewoon veel promotietekst in wat niet gebruikelijk is voor een technische handleiding) wordt verwezen naar meer productiviteit, betere financiële resultaten enz. Dit zou gewoonweg het gevolg zijn van het krijgen van feedback, terwijl een vergelijking met de normgroep zelfs niet eens mogelijk is.
    • De afwezigheid van onafhankelijk peer-reviewed onderzoek is erg problematisch, ook al omdat de psychometrische kwaliteit (ipsatief, lage betrouwbaarheden, geen normen…) zoals in de handleiding staat beschreven, helemaal niet kan overtuigen. In de lijst met referenties in de technische manual staat geen enkele verwijzing naar onafhankelijk onderzoek, het gaat veelal om (technische) verslagen, waarvan sommigen op websites zijn gepubliceerd, anderen niet zijn gepubliceerd. Ook zijn er een aantal boeken (geen peer-review) verschenen.

Asplund, J., Lopez, S. J., Hodges, T., & Harter, J. (2009) The Clifton Strengths Finder® 2.0 Technical Report: Development and Validation.