Langs de rafelranden van de rede

SKEPP: viering van 20 jaar twijfel.
20-10-2010

-

door verscheen in :
16 minuten
Leestijd:
Twijfel is het instrument van de wetenschap en de fundamentele instelling van de scepticus. Twijfel is dan ook het grote verschil tussen de kritische denker en de totalitaire zekerweter. Twijfel is het uitgangspunt en de gangmaker van betrouwbare kennisvergaring. Twijfel is het opschorten van de zekerheid in een wereld vol onzekerheid. Twijfel is de houvast in een wereld van toeval. Enkele overwegingen bij de viering van twintig jaar twijfel.

Weten in een wereld van toeval

Het is puur toeval dat je dit leest. Je hebt dit geluk slechts te danken aan het feit dat al jouw voorouders, teruggaand tot het eerste zichzelf replicerende organisme, zich hebben voortgeplant. Daarbij heb je veel geluk gehad, want de overgrote meerderheid heeft dat niet gedaan. De meeste dieren en planten sterven een vroege dood, te vroeg om zich voort te planten. Dit nu lezen en schrijven is het resultaat van miljoenen jaren Groot Geluk.

Terugkijkend in miljoenen jaren geschiedenis loopt er een ononderbroken lijn naar jou. Die is met wat moeite helemaal te reconstrueren. In de omgekeerde richting, toekomstwaarts, is dat echter met de beschikbare rekencapaciteit onmogelijk. Zelfs als je alle krachten in de wereld zou kennen is het onmogelijk de loop der dingen op Laplace-matige wijze te voorspellen. We zijn als één van de 10.000 triljoen (10 tot de 22ste macht) moleculen in een liter gas die elk hun eigen ‘willekeurige wandeling’ uitvoeren. Ze botsen en hotsen tegen andere moleculen en leggen een onvoorspelbaar kronkelige weg af. Toch zou je op elk moment de film kunnen stopzetten en in omgekeerde richting afspelen. Dan zie je al de botsingen en de onverwachte richtingveranderingen. Bovendien, tel het totale gedrag van al die moleculen op en je ziet regelmatigheden. Het gedrag van een liter gas, het resultaat van al dat toevallig gebots, kunnen we heel goed voorspellen. De statistische optelsom van al die onwaarschijnlijkheden leidt tot zekerheid over temperatuur en druk van het geheel. Het random traject dat ook elk menselijk individu als zijn of haar levensloop aanziet, lost op in een betrouwbare beschrijving van het gedrag van de massa. Leonard Mlodinow doet dit nauwgezet uit de doeken in zijn recente De dronkemanswandeling.

We associëren toeval met wanorde, en toch is dat niet correct. Volgens de National Highway Traffic Safety Administration reden in 2002 in de VS ongeveer 200 miljoen automobilisten samen 4,6 biljoen kilometer, of ca. 23.000 km per automobilist. Hoe zou je er voor kunnen zorgen dat ze dat getal het volgend jaar opnieuw halen? Zou je iedereen een quotum kunnen opleggen? Of wat zou er gebeuren als je iedereen zijn of haar gang liet gaan? Dat tweede is wat er in de praktijk gebeurde, in the Land of the Free. En zie: in 2003 werden gezamenlijk 4,63 biljoen km gereden, of per automobilist een luttele 150 km meer dan het jaar daarvoor.

De grote getallen

In de grote getallen vertonen zich wetmatigheden. Onze landgenoot Adolphe Quételet heeft in de negentiende eeuw fundamenteel bijgedragen tot het ontsluiten van de regels van de grote hoeveelheden. Hij bouwde weliswaar voort op het werk van andere grote mannen zoals Laplace (die van de demon) en Gauss (die van de curve). Quételet vond overal waar hij in de getallen dook een normale verdeling, een statistische regelmaat in de gegevens van populaties, of het nu ging over misdaad of gezondheid, borstomvang of huwelijk. Hij liet zien dat de variatie in de wereld een grote regelmatigheid vertoont. Hij vond een afwijking in de lichaamslengte van 100.000 Fransen die waren opgeroepen voor de dienstplicht. Er waren te weinig mannen van net boven de 1,58 meter (een dip in de klokcurve) en hij vond een corresponderend overschot aan mannen net onder die lengte (een bliep in de curve). Zijn verklaring zocht hij in fraude en welwillend maatlatgebruik: mannen kleiner dan 1,58 meter werden nu eenmaal vrijgesteld van dienstplicht.

Op deze manier vinden we dus patronen waar we die in eerste instantie niet zien. Epidemiologen doen niet liever dan daarnaar op zoek gaan. En zo vindt men dan dat bepaalde geneesmiddelen of geneeskundige ingrepen niets uithalen. Dat roken kanker veroorzaakt. Of dat het helemaal niet moeilijk is om clusters van kankergevallen te vinden, als je het te onderzoeken grondgebied maar passend indeelt. Alsof je eerst de pijlen schiet en er daarna een doel omheen trekt. Zo vind je altijd wat. Patronen zijn verleidelijk. Onze hersenen belonen zichzelf met wat extra dopamine als we er een herkennen. Maar we overzien geen zeeën van getallen. Een reeks van tien keer munt achter elkaar bij het werpen met een geldstuk is perfect toevallig en aannemelijk in een reeks van miljoenen worpen. Vroeg of laat zal het eens gebeuren, een toevallige reeks zit hier en daar vol herhaling. Als miljoenen mensen op de lotto inzetten zal vroeg of laat iemand twee keer het GROOT lot winnen op tien jaar tijd. Daarom ook is de iPod-shufflefunctie helemaal niet random. De luisteraars zouden het niet leuk vinden om twee keer achter elkaar hetzelfde nummertje te horen te krijgen. Apple heeft de logaritmes van de kleine jukebox slechts schijnbaar gerandomiseerd.

Patronen geven de indruk van beheersbaarheid. We laten ons graag verleiden door de schijnbare controle die we hebben over de dingen. Controle, ook al is die slechts schijnbaar, leidt tot meer geluk en een langer leven. Maar ondertussen speelt het lot. Als helderzienden echt bestonden, waarom rijden ze dan niet met kruiwagens vol geld uit de casino’s weg? Terwijl er tienduizenden op het internet hun diensten aanbieden om onze toekomst te voorspellen. Zij zijn niet de enigen die leven van onze goedgelovigheid. Zoals de lotto een belasting is voor al wie niets van statistiek afweet, zo is sport een verpozing voor iedereen die zich door het lot een oor wil laten aannaaien.

Sport als kansspel

Supporters en sportliefhebbers denken dat er meer controle en kunde is in sportprestaties dan er in werkelijkheid is. Zij (en de spelers) denken meer inzicht en beheersing te hebben dan in werkelijkheid het geval is.

In sport speelt kans de hoofdrol. Enkele populaire Amerikaanse sporten hebben het voordeel dat ze als geen ander gemathematiseerd zijn. Elke bal wordt genoteerd, elke home run staat in de boeken. Zo weten we dat bij baseball de allerbeste hitters maximaal 35% van de geworpen ballen daadwerkelijk raken met hun slaghout. Missen is menselijk, zeker bij baseball. Yogi Berra wist dat al: “Baseball is 90% mentaal, de andere helft is fysiek”. Omdat deze sport zo onvoorspelbaar en onzeker is, sluipt er heel veel bijgeloof in. Allerhande rituelen, mascottes en absurde protocollen worden uitgevoerd en aangewend om het geluk af te dwingen. Niettemin zegt slechts 35% te denken dat hun bijgelovig gedrag resultaat oplevert. Toch doen ze het, massaal, en ook in andere sporten. Dat er zoveel bijgeloof in de sportwereld bestaat, mag dus geen wonder heten als je weet hoe groot de factor toeval is. Reeksen van home runs in baseball of van korven in basketbal zijn op basis van de beschikbare gegevens perfect statistisch na te rekenen. Er zijn aantoonbare verschillen tussen goede en minder goede spelers, maar voor de rest doet het toeval zijn werk. Als je iemands normale scoringsfrequentie kent, kan je de succesreeksen voorspellen. Weg dus met de mythe dat sporters ‘a hot hand’ hebben of op het toppunt van hun kunnen staan. Een succes dat volgt op een voorafgaand succes is even waarschijnlijk als een succes dat volgt op een mislukte poging. Je zou dus net zo goed een muntje kunnen opgooien. Maar voetbal- of tenniswedstrijden waarbij de spelers met de teerlingen zouden gaan werpen, is natuurlijk niet half zo leuk – en niemand zou er geld voor geven. Bedenk in dezer trouwens dat we voornamelijk de doelpunten en de uitzonderlijke scores en overwinningen onthouden, niet de vele ballen die gewoon uit gaan of de wedstrijden die saai waren (en dat is de meerderheid). En als het toeval geen aanzienlijke rol zou spelen in de sportuitslagen, zouden we trouwens ook niet met spanning zitten wachten op opnieuw een onvoorspelde winnaar.

De bronnen van de irrationaliteit

Wat geldt voor sporters en supporters, geldt ook voor de man en vrouw in de straat. We denken zo graag, met Aristoteles en Descartes, dat, als het er op aankomt, wij rationele wezens zijn. Wij onderscheiden ons van de dieren door ons verstand en redelijk denkvermogen. Helaas, we maken onszelf wat wijs.

We zitten bijvoorbeeld te kijken naar een toneelstuk of een film waar we veel geld voor betaald hebben. Het blijkt heel slecht te zijn. We vervelen of ergeren ons en toch blijven we zitten, in de hoop dat het beter wordt. In werkelijkheid kunnen nog tal van factoren meespelen in je beslissing om de zaal niet te verlaten, zoals je lief naast je. Maar in studies geven vele mensen achteraf toe een klein bedrag veil te hebben gehad om dit niet te hoeven meemaken. Irrationeel als ze zijn, lijden ze een dubbel verlies: geld en tijd. Als je opstapt, verlies je alleen geld. En hoe dikwijls wordt het inderdaad beter? Dit is een haast triviaal, maar niet minder exemplarisch geval. Irrationaliteit speelt echter bij meer en belangrijker zaken een rol dan het occasionele slechte toneelstuk. Bij de moord op Kitty Genovese in 1964 kwam de dader drie keer terug om haar uiteindelijk te vermoorden terwijl 38 mensen het al die tijd zagen gebeuren en niet één de politie verwittigde. Onderzoek heeft aangetoond dat we ons in groep minder verantwoordelijk voelen dan alleen. Een deel van ons irrationeel gedrag is dan ook te wijten aan groepsprocessen. We conformeren ons aan meerderheid of autoriteit (zie het roemruchte Milgram-experiment dat onlangs nog in het nieuws kwam) of aan de groep waar we bijhoren. Een andere soort vooringenomenheid schuilt in slecht waarnemen en redeneren. Laat proefpersonen een filmpje zien waarin twee auto’s botsen. Je vraagt aan de ene groep hoe hard ze reden toen ze op elkaar ‘knalden’, aan de andere groep vraag je hoe hard ze reden toen ze ‘botsten’. De eerste groep schat dat ze 66 km/uur reden, de tweede dat ze 55 km/uur reden. Een week later krijgen de proefpersonen opnieuw een lijstje vragen over details van wat ze hebben gezien. De eerste groep heeft veel meer glas zien breken dan de andere, terwijl er geen glasbreuk te zien was.

Suggestie (en dus ook de manier waarop feiten worden gepresenteerd) is uitermate effectief in het vertekenen van ons wereldbeeld. Veel meer mensen worden overtuigd door een arts die zegt dat als ze doorgaan met roken, ze 30% meer kans hebben om in de volgende twintig jaar te sterven, dan door een arts die zegt dat hun kans dan zou stijgen van 1% naar 1,3%. Terwijl het allebei op precies hetzelfde neerkomt.

De rafelende rede

We zien dus patronen waar er geen zijn, en we zien geen patronen als ze er wel zijn. We onderschatten schromelijk het belang van het toeval. We draaien onszelf een rad voor de ogen. We veranderen niet gauw van mening, ook als daar goede redenen voor zijn. Dat wist Francis Bacon al toen hij in 1620 in zijn Novum Organum schreef: “Als het menselijk denken eenmaal een mening heeft geaccepteerd, verzamelt het alle mogelijke voorbeelden om die te bevestigen, en hoewel de argumenten die het tegendeel bewijzen talrijker zijn en zwaarwegender kunnen zijn, worden deze niet opgemerkt, of verworpen zodat de mening intact kan blijven.”

Dat is precies ook wat Stuart Sutherland uit de doeken doet in Irrationaliteit. Het is een heruitgave van een boek dat al in 1992 uitkwam. Toen schreef iemand dat het in elk huisgezin aanwezig zou moeten zijn en dat de vooruitgang van de beschaving fundamenteel zou gestimuleerd worden als dit boek in plaats van de bijbel in elke hotelkamer zou liggen. Het wordt nu terecht heruitgegeven als een klassieker, een schatkamer van psychologische feiten en verhalen over verkeerd denken. De rationaliteit van een beslissing hangt af van de hoeveelheid informatie waarover je beschikt. Irrationaliteit uit zich dikwijls in het onvermogen je oordeel op te schorten. Irrationeel gedrag ontstaat ook niet omdat we ongewild fouten maken of omdat emoties onze rede vertroebelen. We moeten af van het idee dat rationeel goed zou zijn, en irrationeel slecht. Een kind is niet irrationeel als het denkt via een boom naar de maan te kunnen klimmen, voor een astronoom is het dat wel. Maar waar ligt de grens en wie gaat die trekken? Irrationeel, zo definieert Sutherland het, is elk denkproces dat leidt tot een conclusie of beslissing die in het licht van de feiten en gegeven de hoeveelheid tijdsdruk niet optimaal is en waarbij een vermijdbare vooringenomenheid de leidraad wordt. Die vooringenomenheid staat ook bekend als ‘intuïtie’. En intuïtie is een merkwaardig en gevaarlijk instinct dat je vertelt dat je gelijk hebt, ook als je geen gelijk hebt.

Je kan het met Sutherlands werkhypothese oneens zijn, maar ze biedt een uitstekend houvast om te tonen hoe de vele oorzaken van irrationeel doen en denken een verklaring bieden voor het wijdverbreide geloof in het paranormale. Een bovenmatig geloof in eigen opvattingen, een ontkennen van de rol van het toeval, blindheid voor groeps- of beschikbaarheidseffecten, immunisatietechnieken en goedgelovigheid. Het is ook niet toevallig dat de mensen van de Nieuwe Tijd, die al volop vieren dat het Aquariustijdperk er aan staat te komen, zo rotsvast vertrouwen hebben in hun intuïtie, en daarom ook geloven in quantum touch, kosmische resonantie, twintigtwaalf, kabbala, chakra’s of eneagrammen. Juich echter niet te vroeg, niet alleen New Agers zijn irrationeel. Het irrationele beest schuilt in elk van ons. Iedereen gaat wel eens te kort door de bocht van de rede.

De terugkeer van de statistiek

Onzin en irrationaliteit woekeren welig op de grens tussen statistiek en psychologie. De meeste mensen lopen gillend weg als ze het woord statistiek horen vallen. Ze vinden het gesjoemel met getallen. Het kan inderdaad gegoochel worden, zoals Hans Van Maanen aantoont in zijn recente boek Goochelen met getallen, maar het is essentieel om zicht te houden op de complexiteit van deze wereld. Het is een vak dat al in de lagere school zou moeten worden onderwezen. Onze geestelijke en culturele gezondheid zou er wel bij varen.

Dan zouden we beseffen hoe we beschikbaarheidsfouten maken, hoe onbetrouwbaar metingen zijn (zeker als die over subjectieve dingen gaan), hoe de regressie naar het gemiddelde veel fenomenen verklaart en hoe de inzichten van Bayes, een wiskundige uit de achttiende eeuw, ons in het dagelijkse leven van nut kunnen zijn. (Denk maar eens na over het verschil tussen de kans dat je seropositief test als je besmet bent met hiv en de kans dat je besmet bent als je seropositief test.) Daar komt nog bij dat we heel goed zijn in het leggen van verkeerde verbanden en het zien van patronen die er niet zijn. Wij zijn groepsdieren, die erg vatbaar zijn voor groepspolarisatie (extreme meningen zoeken elkaar op en worden vooral versterkt door het horen van een tegengestelde mening), conformiteitseffecten (we nemen eerder iets aan van mensen die we belangrijk vinden) en het halo-effect (waarbij we de kleine kantjes niet meer zien van iemand die we sympathiek vinden). Dat leidt op zijn beurt tot domino-effecten, waardoor geruchten een eigen leven gaan leiden en op een bepaald moment zo een kritische massa bereiken dat zelfs initieel sceptische geesten beginnen te twijfelen. Op die manier ontstaan complottheorieën, die zichzelf bovendien immuniseren tegen kritiek. Want hoe meer kritiek ze te verduren krijgen, hoe meer bewijs dat volgens de gelovers is dat ze wel waar moeten zijn. Zo komen idiote ideeën in een zelfversterkende mallemolen terecht, uitmuntend beschreven in Geruchten van Cass Sunstein. Sekten, en de psychoanalyse is een mooi want meesterlijk gecamoufleerd voorbeeld, verbannen zo de twijfel en plamuren de rol van het toeval weg achter een dikke laag pseudotheorie. Daarom geloven zoveel mensen in ufo’s of homeopathie, grafologie of Rorschachtests, astrologie, Freud of telepathie.

Evidence-based leven

Rationeel doen en denken vraagt oefening. Het is onrealistisch om te denken dat iedereen de Bayesiaanse of andere statistiek paraat kan hebben om de zoveelste cijfermatige misser in de media te neutraliseren. Wel realistisch is dat meer mensen zouden beseffen hoe het principe in elkaar steekt, want dan herken je de rol van toeval overal en weet je dat je op je hoede moet zijn. Zo verliezen we misschien wat van onze goedgelovigheid, terwijl we een plaats geven aan onze irrationaliteit.

De gevaarlijke mix van onwetendheid en vooringenomenheid tiert ondertussen welig, zeker in de wereld van politiek, financiën en het bedrijfsleven (die niet zo onschuldig is als die van sport of kansspel, heksenkring of toverbollenwinkel). Er lijkt er erg weinig oog te zijn voor de rol van het toeval. Hoe langer vergaderd wordt, hoe meer strategisch wordt nagedacht, hoe meer illusie op controle er ontstaat en hoe minder zicht op de rol van het toeval op het uiteindelijke resultaat. Succesrijke beleggingsadviseurs gaan er prat op dat ze een doeltreffend systeem hebben en inzicht in de markt. Wie de naakte cijfers op een rij zet, ziet dat er op de vele duizenden fondsen natuurlijk enkele zijn die een langlopende succesreeks kennen. Maar diezelfde cijfers laten zien dat de kans op succes in het daaropvolgende jaar niet groter is dan bij het opgooien van een muntstuk. In een studie over het lot van bedrijven waar de bedrijfsleider aan de deur werd gezet en een nieuwe juichend werd binnengehaald, bleek dat in de drie jaar na de vernieuwing er geen enkele verbetering in de resultaten te zien was. Wellicht geldt dat evengoed voor trainers van sportclubs. Irrationeel is ook om tegen de bestaande bewijzen sollicitatie¬gesprekken te voeren of bonussen te blijven uitbetalen om de juiste mensen te recruteren en ze daarna te belonen, in de hoop zo betere bedrijfsresultaten te behalen.

De werkelijkheid is verraderlijk onvoorspelbaar. De wereld is ondoorzichtig complex. Onze levens worden mee door het toeval vormgegeven. Daar valt niet veel aan te doen, maar ons bewuste besef daarvan kan het leven rijker maken. Een handvol recente boeken, waardoor dit artikel geïnspireerd werd, laten daar hun licht over schijnen. Het lijkt erop dat er meer belangstelling voor de irrationele dimensies van het bestaan is dan twintig jaar geleden – het is misschien niet toevallig dat het boek van Sutherland vandaag opnieuw wordt uitgegeven. De jacht op spoken heeft zich de afgelopen decennia verlegd van de spoken zelf naar de geest van de mensen die ze zien. Irrationaliteit is overal, want zit verweven in onze menselijke psyche.

Er zijn dus grenzen aan de rationaliteit. En misschien is dat ook wel fijn. Gelukkig zijn het overgrote deel van de beslissingen die we nemen niet zo heel belangrijk en maakt het niet uit welke tandpasta je koopt of met welk been je eerst uit bed stapt. Er zijn maar een handvol echt belangrijke bepalende keuzes in je leven (waar woon je, wie is je partner, hoe loopt je loopbaan en heb je kinderen) en ook daarin speelt het toeval een grote maar daarom niet onheilzame rol. Als er al een methode is om te slagen, is het misschien wel deze: blijf proberen, alleen door veel te mislukken zal het vroeg of laat toch lukken. Als je wil slagen, moet je je mislukkingspercentage verhogen. Leer ook te erkennen dat toevallige gebeurtenissen bijdragen aan je succes.

Spontaneïteit is en blijft bovendien belangrijk. Als je te lang gaat nadenken voor je iemand een kus geeft, maakt dat de kus waardeloos. Spontaan woedend, jaloers of verdrietig zijn, is echter ook niet altijd zo productief, net zo min als spontaan dingen doen die op korte termijn iets opleveren maar op langere termijn slecht uitpakken. De enige leidraad bij evidence-based leven is dan ook: oefenen en blijven oefenen om gemeende spontaneïteit en kritische doordachtheid evenwichtig te doseren. En dat is een rationele beslissing. Of zoals Benjamin Franklin al wist: “Geloof niets van wat je hoort en de helft van wat je ziet.” En vergeet niet achterom te kijken.

Geerdt Magiels is bioloog, filosoof en stichtend lid van SKEPP.

LITERATUUR:

Stuart Sutherland (2010) Irrationaliteit. Nieuwezijds.

Leonard Mlodinow (2009) De dronkemanswandeling. Hoe toeval ons leven bepaalt. Nieuwezijds.

Cass R. Sunstein (2009) Geruchten. Hoe ze zich verspreiden & waarom we ze geloven. Business Contact.

Hans Van Maanen (2009) Goochelen met getallen. Cijfers en statistiek in krant en wetenschap. Boom.

Ori & Rom Brafman (2010) Onderstroom. De onweerstaanbare drang tot irrationeel gedrag. Maven Publishers.

Nassim Nicholas Taleb (2009) Misleid door toeval. Over de rol van geluk in de economie en het leven. Nieuwezijds.

Authors
Geerdt Magiels
Publicatiedatum
20-10-2010
Opgenomen in
Filosofie