Dioxine redde 10.000 diabeten!

3 minuten
Leestijd:
De dioxinecrisis veroorzaakte 20.000 extra kankers, beweerde Nik Van Larebeke vorige week, en alle media namen dat bericht gretig over. Vier leden van Skepp maken brandhout van de studie van Van Larebeke, en dienen meteen Petra De Sutter van antwoord, die hen ‘handelaren in twijfel’ noemde. ‘Niet netjes!’
 

Wie? Alle vier zijn leden van Skepp.

Wat? Dioxine is beslist een smerig goedje, maar de aanwijzingen voor een verband tussen dioxine en kanker zijn erg pover.

Petra De Sutter valt ‘dogmatici van de wetenschap’ aan die zich op Twitter kritisch uitlieten over de stelling van Nik Van Larebeke – overgenomen door zowat elk nieuwsmedium van het land – dat de dio­xinecrisis 20.000 extra kankers heeft veroorzaakt (DS 14 april) . De argumenten van deze ignobele onbekenden haalt ze niet aan. Wel stelt ze dat ‘afwezigheid van bewijs van verschil’ niet gelijk staat aan ‘bewijs van gelijkheid’. Dat je bijvoorbeeld niet hard kunt maken dat dioxinekippen of gsm-straling kanker veroorzaken, wil volgens haar niet zeggen dat er niets aan de hand is. Wie dat toch meent, zou zich bezondigen aan ‘dogmatisch geloof’ (DS 16 april) . Dat klopt niet. Dat we na lang zoeken geen bewijs vonden voor het monster van Loch Ness, is wel degelijk een reden om aan te nemen dat het niet bestaat. Idem voor klopgeesten, ontvoeringen door aliens en – jazeker – de link tussen gsm-straling en kanker. Daar hoef je niet ‘dogmatisch’ voor te zijn. Soms is afwezigheid van bewijs wel degelijk een argument voor bewijs van afwezigheid. Daar ontdekte de 18de-eeuwse dominee Thomas Bayes al een formule voor. Als je naarstig naar iets gezocht hebt (op de juiste plaats), maar geen sporen hebt aangetroffen, mag je aannemen dat het niet bestaat. Die intuïtieve redenering kun je wiskundig hard maken.

De dosis is het gif

Door over ‘afwezigheid van bewijs’ te spreken, erkent De Sutter wel impliciet dat de aanwijzingen voor een verband tussen dioxine en kanker erg pover zijn. En inderdaad: Van Larebeke viste in een grote datavijver en gooide vissen die hem niet bevielen terug in het water. Een concreet voorbeeld: het onderzoek vond zowel positieve als negatieve correlaties. Zo zouden PCB’s in ons lichaam de kans op diabetes verlagen. Maar die cijfers verwerpt Van Larebeke, omdat ze biologisch ‘implausibel’ zijn. Zo is het gemakkelijk.

De vissen die Van Larebeke overhoudt (enkele positieve correlaties), rekent hij vervolgens om naar de totale bevolking en schrijft hij zomaar toe aan vetsmelter Verkest. Dat is wel erg creatieve rekenkunde, die overigens geen deel uitmaakt van zijn aanvaarde artikel. Of vindt u de kop boven dit stuk geloofwaardig?

Feit is dat Van Larebeke in zijn publicatie met geen woord rept over de dioxinecrisis en zelf aangeeft dat de data zwak zijn. De verhoogde dioxinewaarden die hij vond, zijn wellicht te wijten aan milieuvervuiling. Dat is niet onbelangrijk: mensen die in vervuilde gebieden leven, behoren helaas vaker tot lagere sociaaleconomische klassen. Die leven ongezonder, roken meer en krijgen dus meer hart- en vaatziekten en kanker.

Dioxine is beslist een smerig goedje. Zoals Paracelsus al wist, bepaalt de dosis echter de giftigheid. De pieken tijdens het hoogtepunt van de dioxinecrisis lagen niet hoger dan de gemiddelde blootstelling in België in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Van die industriële vervuiling zijn we gelukkig verlost – dankzij de groene beweging. Dioxineconcentraties in het Italiaanse Seveso, na de industriële ramp aldaar, lagen meer dan honderd keer hoger dan in België. Bewoners kregen een gemene vorm van acne, maar niet vaker kanker. Ook inNature werden al kritische vragen gesteld over de Belgische dioxineheisa. Je moest al twintig besmette kippen achtereen eten om je gezondheid aan te tasten. Dioxines zijn te vermijden, maar paniekzaaierij ook.

De p-lapsus

De Sutter vergelijkt sceptici met ‘handelaren in twijfel’, lieden die de link tussen roken en kanker ontkenden. Een manke vergelijking. De link tussen tabak en kanker is zo sterk dat ze als het ware uit de statistieken springt. Een levenslange kettingroker verhoogt zijn kans op longkanker met 3.000 procent (nee, daar staan geen nullen te veel). Wereldwijd lijden meer dan 300 miljoen mensen aan chronische obstructieve longziekte (COPD), een aandoening die bijna altijd een rechtstreeks gevolg is van de sigaret. De twijfelachtige 2,4 procent van Van Larebeke verbleekt erbij. Het is niet erg netjes mensen die dubieuze rekenkunde aankaarten over dezelfde kam te scheren als tabaksontkenners. Ze voortdurend ‘dogmatisch’ noemen, zonder hun kritiek aan te halen, evenmin.

Tot slot: de p-waarde in wetenschap is volgens De Sutter ‘het risico dat een gevonden verschil op toeval berust’. Dat is een lapsus waar menig student statistiek zich aan bezondigt.

Dat kunnen we zelfs in minder dan 140 tekens – de tweetlimiet – uiteenzetten: ‘De p-waarde is niet de kans dat je resultaat op toeval berust, maar de kans dat, als we toeval aannemen, we een dergelijk resultaat krijgen.’ Of met een voorbeeld, ook tweetbaar: ‘De kans dat uw kip slecht smaakt als er smeerolie in zit, is niet gelijk aan de kans dat er smeerolie in uw kip zit als ze slecht smaakt.’


Maarten Boudry, Wetenschapsfilosoof, UGent
Wietse Wiels, student geneeskunde, VUB
Luc Bonneux, epidemioloog
Wim Betz, arts, emeritus VUB

overgenomen uit externe bron
Publicatiedatum
20-04-2015
Opgenomen in